Terugblik VNR-bijeenkomst 15 september 2021
Hoe komt het toch dat er zo weinig bekende vrouwelijke kunstenaars zijn? Komt dat omdat ze niet voldoende werden gestimuleerd? Omdat ze niet werden erkend of zelfs tegengewerkt? Omdat ze werden opgeslokt door huishouden en kinderen? Allemaal waar. Maar belangrijkste reden is dat ze zo snel weer zijn vergeten. Ze zijn er wel degelijk maar ze worden niet meer genoemd. Dat is de rode draad van de lezing van Karin Braamhorst op 15 september.
Het onderwerp leeft bij ons netwerk in elk geval. Het was een volle bak bij Senzaa (de nieuwe naam van Alfred’s) in Park Rijnstroom. Hoewel dat ook kwam doordat we nog steeds zo blij zijn dat we eindelijk weer fysiek bij elkaar mogen komen. We hadden er extra veel zin in!

Karin Braamhorst is kunsthistorica, docent en auteur. Ze studeerde kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Leiden. Een gedegen opleiding, zegt ze zelf, maar juist daarom nogal eenzijdig: vooral gericht op West-Europa en op de man. Uit een soort van rancune ging Karin op zoek naar vrouwen.
En ze vond er veel. Ze maakt met ons een inspirerende reis door de geschiedenis, vanaf de klassieke oudheid. Zo schreef Plinius de Oudere in het jaar 79 al bewonderend over vrouwelijke kunstenaars. De 14e-eeuwse schrijver Bocaccio nam de namen over in zijn lofzang “De Mulieribus Claris” (Over beroemde vrouwen). Vraag is dan wel waarom hij in datzelfde werk weer heel venijnig schrijft dat “de schilderkunst te hoog gegrepen is voor de vrouwelijke geest”…
Gelukkig lieten flink wat vrouwen zich niet door Bocaccio afschrikken. Ik noem een paar van de schilderessen die in hun tijd heel beroemd moeten zijn geweest. Vrouwen die het geluk hadden dat ze in een rijke familie werden geboren. Of dat hun vader ook schilderde. Vrouwen met lef. Zoals Artemisia Gentileschi, die de frustratie over haar verkrachting verwerkte in een sappig onthoofdingstafereel (“Judith en Holofernes”). Of Sofonisba Anguissola, in haar tijd beschouwd als de “grande dame” van de portretkunst. Ze werd op hoge leeftijd nog geportretteerd door een jonge Anthony van Dijk, die haar erg bewonderde. Vraag die dan direct opkomt: waarom is Anthony van Dijk nog wel bekend bij het grote publiek en Anguissola niet meer?
Zo gaat het door, tot aan onze tijd, die Karin terecht ‘een goede tijd’ noemt. Want ondanks de pandemie, ondanks de gebrekkige aandacht in ons land voor de culturele sector, krijgen kunstenaressen nu veel meer ruimte. Inmiddels zijn er ook allerlei initiatieven om kunstenaressen uit de vergetelheid te halen. Zoals “The dinner party”, een installatiekunstwerk uit de jaren zeventig van Judy Chicago: een gedekte tafel met plaatsen voor 39 mythische, historische en/of beroemde vrouwen. Onlangs is dit nog eens dunnetjes overgedaan door Patricia Kaersenhout. Zij hield in 2019 een solotentoonstelling getiteld “Guess Who’s Coming to Dinner Too?”: opnieuw een gedekte tafel, maar dan voor zwarte vrouwen, want zij hebben een nog veel grotere achterstand in te halen dan hun witte seksegenoten.
Na deze avond zullen de meesten van ons anders naar kunst kijken. Dank Karin, voor je meeslepende verhaal!
Kijktips:
- Artemisia Gentileschi, vanaf eind september te zien in Enschede.
- Frida Kahlo, nog tot 26 september in Amstelveen, en vanaf 8 oktober in Assen.
- Tip van de verslaglegger: Alida Pott, het enige vrouwelijke lid van kunstenaarscollectief De Ploeg, nog tot eind oktober te zien in Groningen.
Volgende bijeenkomst: 14 oktober, georganiseerd door Netwerkster van het Jaar Merlijn Bles.
Tekst Linda Welther Foto’s Margo van der Vaart